Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet aanpassing daglonen Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering

 

Artikel 3
1
Met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden wordt overeenkomstig door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te stellen regelen aan de arbeidsongeschiktheidsuitkering ten grondslag gelegd:
a
voor degene, die op 30 juni 1967 uitkering ontving op grond van een door de bedrijfsvereniging getroffen verlengde ziekengeldregeling: 106 : 100 maal het dagloon, dat aan de berekening van die verlengde ziekengelduitkering ten grondslag lag;
b
voor degene, die op 30 juni 1967 geen verlengde ziekengelduitkering ontving: 106 : 100 maal het tot een bedrag per dag herleide loon, dat op het formulier tot aanvraag van een invaliditeitsrente krachtens de Invaliditeitswet of een bijslag krachtens de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers werd vermeld als zijn loon dan wel als het loon van een gelijksoortige werknemer;
c
voor degene, te wiens aanzien een gegeven als bedoeld onder a of b ontbreekt: het tot een bedrag per dag herleide loon, dat door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is gehanteerd bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid dan wel het tot een bedrag per dag herleide loon, dat de belanghebbende of een aan hem gelijksoortige persoon ten tijde van het intreden van zijn invaliditeit redelijkerwijs geacht kan worden gemiddeld te hebben kunnen verdienen.
2
Indien het dagloon, dat aan de berekening van een arbeidsongeschiktheidsuitkering is dan wel op grond van het vorige lid zou worden ten grondslag gelegd, is vastgesteld op het bedrag, bepaald krachtens het eerste lid van artikel 9 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, zoals dat artikel luidde op 30 juni 1967, wordt dit dagloon opnieuw vastgesteld met inachtneming van het in het vorige lid bepaalde en van het in het eerste lid van artikel 17 van de Wet financiering sociale verzekeringen bedoelde bedrag, eventueel verhoogd of verlaagd op grond van artikel 18 van die wet.
3
Het met inachtneming van het bepaalde in de vorige leden vastgestelde dagloon wordt verhoogd of verlaagd al naar gelang de ontwikkeling van het indexcijfer der lonen in de periode, liggende tussen het tijdstip, waarop dat dagloon geacht kan worden te zijn berekend en de laatste herziening, welke de daglonen overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens artikel 15 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering in het algemeen hebben ondergaan of, indien het hiervoor bedoelde tijdstip ligt vóór 1 juli 1967, zouden hebben ondergaan indien de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering op dat eerdere tijdstip reeds in werking ware getreden.
4
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is bevoegd ter uitvoering van het bepaalde in de vorige leden nadere en zo nodig afwijkende regelen te stellen. Bij die regelen kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen o.m. loonklassen vaststellen en daarbij aangeven, welk dagloon in die loonklassen aan de berekening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering ten grondslag dient te worden gelegd. Tevens kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vaststellen op welk percentage de verhogingen of verlagingen als bedoeld in het derde lid dienen te worden bepaald.
5
Indien het met inachtneming van het bepaalde in de vorige leden vastgestelde dagloon méér dan zeven gulden uitgaat boven het vóór de toepassing van die bepalingen aan de arbeidsongeschiktheidsuitkering ten grondslag liggende dagloon wordt met dat meerdere geen rekening gehouden.
6
Bij algemene maatregel van bestuur kan het in het vijfde lid genoemde bedrag met ingang van een daarbij vast te stellen datum worden verhoogd indien de sociaal economische omstandigheden zulks naar Ons oordeel mogelijk maken.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •